Op Montessorischool Nieuw Vreugd en Rust zetten leerkrachten het rondemodel in om ervoor te zorgen dat zij alle kinderen zien. Zo kan de leerkracht de kinderen bieden wat ze op dat moment nodig hebben. De leerkracht heeft een observerende rol. Het is aan de leerkracht om de specifieke leermomenten van de kinderen te herkennen. Op die momenten dient de leerkracht een beslissing te nemen om het kind een stap verder te helpen in het leerproces. Tijdens de rondes worden observaties genoteerd in het leerlingvolgsysteem CFolio.
Wat is het rondemodel?
Het rondemodel is de manier waarop wij ons klassenmanagement organiseren. Er zijn vier rondes: de grote ronde, de pedagogische observatieronde, de kleine ronde en de didactische observatieronde. Tijdens alle rondes beweegt de leerkracht zich volgens een vaste route door de groep (en de gang). De leerkracht bepaalt zelf het startpunt van de ronde. Hierbij observeert, signaleert en noteert de leerkracht zijn bevindingen in het leerlingvolgsysteem CFolio. De rondes zijn zichtbaar op het bord door middel van de vier symbolen die van links naar rechts (de schrijf- en leesrichting) op het bord hangen. De leerkracht plaatst bij aanvang van de ronde de pijl bij het juiste symbool. Dit zorgt voor duidelijkheid en voorspelbaarheid voor de kinderen.
Hieronder volgt een gedetailleerde beschrijving van de rondes, in de volgorde waarin ze dienen plaats te vinden. Gedurende de dag is de leerkracht continu rondes aan het maken.
De eerste grote ronde (binnenkomst)
De afspraak is ‘binnen in de school is beginnen’. De leerkracht zit op zijn/haar kruk bij de deur. De leerkracht verwelkomt elk kind en geeft een opdracht of feedback mee.
De pedagogische observatie
Observeren is een belangrijke bron om de ontwikkeling van kinderen te volgen. Door het observeren krijgt de leerkracht een beeld van de behoeftes van de kinderen, wat de kinderen (de volgende keer) van de leerkracht nodig hebben.
Bij de pedagogische observatieronde neemt de leerkracht drie vaste plekken in de klas en één plek bij de gang waar de leerkracht gaat zitten om te observeren.
Tijdens deze observatie, observeert de leerkracht de werkhouding of signalen van het gedrag van de kinderen. Deze informatie kan input geven aan wellevendheidslesjes of individuele lesjes als het om werkhouding gaat.
De kleine ronde
De kleine ronde volgt op de pedagogische observatie. Uit de observatie heeft de leerkracht informatie gekregen over het beheersingsniveau met betrekking tot bepaalde leerdoelen van verschillende kinderen. Tijdens de kleine ronde krijgen kinderen instructie op een kleedje, aan hun tafel of aan de instructietafel. Hierbij wordt er ingezoomd op het kind/de kinderen. De instructie kan bestaan uit Montessorilesjes of instructies naar aanleiding van o.a. de lees- en of rekenleerlijn. Tijdens deze ronde geeft de leerkracht de geplande groepslesjes, die met een tijdsindicatie op het bord, op de dagplanning en het rondeformulier vermeld staan. Hierdoor weten de kinderen wanneer de instructies gegeven worden en kunnen zij hun planning hierop afstemmen.
De didactische observatie
Na een gerichte instructie aan een kind/groepje kinderen gaat de leerkracht observeren, hij/zij gaat uitzoomen op de leerling(en). Deze observatie dient vlakbij de leerling(en) plaats te vinden. De leerkracht noteert hierbij de signalering(en) en beslissingen in CFolio. Na deze gerichte observatie zoomt de leerkracht verder uit en observeert de leerkracht ook de andere kinderen in de klas. Dit doet de leerkracht op de vaste plekken voor de observatieronde. Tijdens deze ronde noteert de leerkracht signaleringen in CFolio.
De volgende grote ronde
Tijdens een grote ronde komt de leerkracht langs bij de kinderen. Deze ronde is voor de kinderen. Tijdens deze ronde kan de leerkracht; eventuele vragen beantwoorden, meekijken met een kind, een korte uitleg geven, een compliment of een aansporing geven. Daarnaast kunnen lesjes ingepland worden voor een andere dag. De kinderen kunnen ook zelf (op het bord) aangeven dat ze een lesje van de leerkracht willen.
Het stiltesignaal
De leerkracht kan alleen de aandacht van de kinderen vragen met behulp van het belletje. De leerkracht rinkelt het belletje en vraagt non-verbaal de aandacht van de kinderen. De kinderen leggen hun werk opzij, staan stil/zitten stil en kijken naar de leerkracht (stop, kijk en luister).